Ten onrechte btw in aftrek gebracht? Pas nalatigheidsinteresten als de belastingplichtige daardoor effectief btw moet betalen, aldus Cassatie!

Tot 2023 bedroeg het tarief van de nalatigheidsinteresten 0,8% per maand of 9,6% per jaar.

Vanaf 2023 is dit tarief hervormd door een automatische koppeling aan de wettelijke rentevoet in fiscale zaken, met een toeslag van 4% (nieuw art. 91, §1, lid 2 W.Btw).

Dit betekent voor 2023 dat de nalatigheidsrente 8% per jaar zal bedragen.
De administratie is traditioneel van mening dat elke ongeoorloofde btw-aftrek in een aangifte gelijkgesteld wordt aan het niet betalen van btw binnen de termijn voor het indienen van die aangifte. Het Hof van Beroep in Luik had in een geschil met een belastingplichtige deze argumentatie verworpen. De administratie wou zich echter niet gewonnen geven en besloot hierop hoger beroep bij Cassatie aan te tekenen. Maar dit beroep heeft niet mogen baten. In een kort, maar duidelijk arrest geeft het Hof van Cassatie namelijk te kennen gegeven dat nalatigheidsinteresten alleen opgelegd kunnen worden wanneer er, zonder de onjuiste aftrek, effectief een bedrag verschuldigd is aan btw.

De periodieke btw-aangifte die een belastingplichtige indient vertoont normaal gezien een te betalen (rooster 71) of terug te geven (rooster 72) positie. In het laatste geval kan het bedrag in zijn voordeel worden overgedragen. Het wordt dan ingeschreven op de credit zijde van de rekening courant. Dat bedrag kan dan later worden gebruikt voor de aflossing van btw-schulden. In de casus die voorlag bij het Hof van Beroep van Luik had een belastingplichtige onterecht btw in aftrek gebracht. De administratie claimde daarop interesten, maar zag daarbij over het hoofd dat de betrokken belastingplichtige nog een bedrag in zijn voordeel had staan op zijn rekening courant. Het Hof van Beroep van Luik besliste daarop dat de navordering – althans qua interesten – moest worden tenietgedaan. Als een belastingplichtige in zijn btw-aangiftes ten onrechte btw in aftrek brengt, is over dit bedrag slechts interest verschuldigd voor zover de belastingplichtige zonder deze aftrek een bedrag aan btw verschuldigd zou zijn, zo oordeelde het Hof.

Deze uitspraak is nu dus bevestigd door het Hof van Cassatie. Het beroep van de fiscus is toch wel opmerkelijk te noemen. Het Hof had al eerder, weliswaar in een andere context, besloten dat er slechts intrest verschuldigd kan zijn als de Schatkist financieel nadeel heeft geleden, of zoals een oude wijsheid zegt "Old wine in new bottles" (Hof van Cassatie, nr. F.13.00031.N van 31 oktober 2014).

Hopelijk heeft de fiscus de les nu wel geleerd en kunnen dergelijke navorderingen in de toekomst worden vermeden. In de praktijk blijkt immers dat men niet altijd staat te springen om interesten kwijt te schelden – zelfs al gebeurde dat ten onrechte. De vraag die ons nu bezighoudt is of we deze interpretatie mutatis mutandis kunnen uitbreiden naar boetes. Wordt ongetwijfeld gevolgd!

Bron: Hof van Cassatie - Arrest van 22 december 2022 - Rol nr F.21.0179.F