Wetgeving met belangrijke btw-wijzigingen in de maak!

Op 3 oktober 2022 werd een nieuw wetsontwerp houdende diverse fiscale en financiële bepalingen ingediend in de Kamer.

Het ontwerp bevat enkele belangrijke btw-wijzigingen (voornamelijk op procedure vlak).
Hieronder een overzicht van de belangrijkste btw-maatregelen:

Er komt een nieuwe verjaringstermijn van 4 jaar voor het niet of niet tijdig indienen van de btw-aangifte en 10 jaar in geval van fraude. Deze komen naast de reeds bestaande termijnen van 3 of 7 jaar.

De nalatigheidsinteresten (thans bedragen deze 9,6% op jaarbasis) worden verminderd via een koppeling aan de wettelijke rentevoet in fiscale zaken. Concreet zal het tarief voor btw altijd 4% hoger bedragen dan deze van de inkomensbelasting (deze laatste is gebaseerd op de rente voor OLO-obligaties op 10 jaar met een minimum van 4% en een maximum van 10%). Voor 2023 geeft dit voor btw een nalatigheidsinterest van 8% op jaarbasis.

De memorie van toelichting onderlijnt dat btw bijna 1/3 van de fiscale ontvangsten verzekert. De correcte inning is dan ook van vitaal belang voor de begroting. Dit is dan ook de verklaring waarom het percentage voor btw-schulden 4 procentpunt hoger ligt dan die van de andere fiscale schulden.
De door de Staat verschuldigde intresten (moratoriuminterest) zal voortaan systematisch 2% lager komen te liggen, en dalen hierdoor naar 6% op jaarbasis.

De bewaartermijn voor het houden van boeken, facturen en andere stukken wordt verhoogd naar 10 jaar.
Belastingplichtigen die de fiscus tegenwerken tijdens btw-controles kunnen in de toekomst geconfronteerd worden met dwangsommen.

Het is de bedoeling dat de nieuwe regels vanaf 1 januari 2023 in werking treden. Let wel, aangezien dit ontwerpwetgeving is, kunnen nog wijzigingen worden doorgevoerd bij de afhandeling van het wetgevend proces.