Wetsontwerp “diverse bepalingen inzake btw” ingediend in de Kamer: een overzicht van de belangrijkste maatregelen!

Oct 9
Op 26 mei 2023 had de ministerraad in eerste lezing zijn goedkeuring gegeven aan een voorontwerp van wet "houdende diverse bepalingen inzake btw". De regering heeft na het bekomen van het advies van de Raad van State enkele dagen geleden het voorontwerp ingediend in de Kamer (Parl.St. Kamer 2022-23, nr. 55-3569/001).

Het voorontwerp bevat een reeks btw-maatregelen die voor getroffen ondernemingen van groot belang zijn. In dit artikel geven we een summier overzicht van de wijzigingen. Een meer uitgebreide bespreking van de belangrijkste wijzigingen volgt op een later tijdstip.
Btw-entrepot : uitbreiding lijst “toegelaten goederen”

Begin 2023 oordeelde het Grondwettelijk Hof, in antwoord op een prejudiciële vraag van het hof van beroep te Antwerpen, dat de delegatie aan de Koning met betrekking tot de regeling btw-entrepot in strijd is met het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel.

Volgens het hof (arrest nr. 9/2023 van 19 januari 2023) kon de regeling btw-entrepot niet uitsluitend via een koninklijk besluit geregeld worden, tenzij het betreffende besluit op korte termijn door de wetgevende macht werd onderzocht en bekrachtigd. Om deze ongrondwettelijke situatie uit de wereld te helpen en aan de kritiek van het Grondwettelijk Hof tegemoet te komen, wordt de delegatie aan de Koning geherformuleerd. Bij deze herformulering van artikel 39quater van het Wetboek wordt tevens van de gelegenheid gebruikgemaakt om nieuwe (accijns)goederen aan de lijst van toegelaten btw-entrepotgoederen toe te voegen.

De uitbreiding omvat:
• Chemische producten, gespecificeerd onder de GN-codes 3824 90 92, 3824 90 93 en 3824 90 96;
• Niet-gedenatureerde ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van 80% vol of meer, vermeld onder de GN-code 2207;
• Biodiesel en mengsels daarvan, aangegeven onder de GN-code 3826 00.

Verplichting tot rapportering van btw-aftrek verhoudingsgetallen voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen

De voorafgaande kennisgeving voor het gebruik van de regel van het werkelijk gebruik wordt uitgebreid naar gemengde belastingplichtigen die gebruikmaken van het algemeen verhoudingsgetal. Belastingplichtigen die al het algemeen verhoudingsgetal toepassen, moeten deze kennisgeving doen vóór 1 juli 2024. Deze gemengde belastingplichtigen moeten voortaan ook hun cijfers met betrekking tot het algemene verhoudingsgetal jaarlijks meedelen. Eenzelfde verplichting wordt ingevoerd voor gedeeltelijke belastingplichtigen.

De bedoeling van de fiscus is om meer zicht te krijgen op de btw-aftrekpositie van alle btw-plichtigen die vanuit hun statuut maar over een beperkt recht op btw-aftrek beschikken.

Btw-identificatienummer: enkele technische aanpassingen

Verschillende technische aanpassingen worden doorgevoerd met betrekking tot het toekennen van een btw-identificatienummer en de verplichting om het btw-identificatienummer aan de leveranciers mee te delen.

Platforms: uitbreiding hoofdelijke aansprakelijkheid

Er wordt een hoofdelijke aansprakelijkheid ingevoerd voor belastingplichtigen die via elektronische interfaces leveringen van goederen faciliteren. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid is met name bedoeld voor situaties waarin deze leveringen niet onder de dekking vallen van artikel 13bis van het Wetboek. Deze bepaling heeft een wettelijke fictie geïntroduceerd waarbij elektronische interfaces onder de volgende omstandigheden als koper/verkoper worden beschouwd: i) wanneer een niet-EU-leverancier via het platform goederen levert in de EU, of ii) wanneer goederen met een waarde lager dan 150 EUR worden ingevoerd.

Deze nieuwe vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid is niet van toepassing wanneer de belastingplichtige te goeder trouw is en geen fout heeft begaan of nalatig is geweest. Er wordt onder andere gepreciseerd dat een belastingplichtige geacht wordt nalatig te zijn geweest wanneer hij niet heeft gecontroleerd of de leverancier over een geldig btw-identificatienummer beschikt. Daarnaast wordt in de wet ook een lijst opgenomen van situaties waarin de belastingplichtige geacht wordt niet langer te goeder trouw te zijn.

Verjaringstermijn bij fraude: harmonisatie inzake btw en directe belastingen

De voorafgaande kennisgeving die moet plaatsvinden wanneer de Administratie van plan is om gebruik te maken van de tienjarige verlengde fraudetermijn wordt gewijzigd om hem meer in overeenstemming te brengen met de inkomstenbelastingen.

Daarnaast wordt de verlengde verjaringstermijn die loopt wanneer de administratie bewijskrachtige gegevens ontvangt uit rechtsgedingen aangepast. Momenteel bedraagt die termijn (iets meer) dan 7 jaar te rekenen vanaf het moment van opeisbaarheid. Door de lengte van de gerechtsprocedures blijkt deze vaak te kort. De bedoeling is om de Administratie minder afhankelijk te maken van onvoorziene vertragingen in gerechtelijke procedures die kunnen leiden tot btw-navorderingen. Vandaar dat de verjaringstermijn pas zal beginnen te lopen na afloop van het kalenderjaar waarin een rechterlijke beslissing met betrekking tot een fiscale vordering definitief is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan). Hierdoor heeft de Administratie minstens één jaar de tijd om eventuele belastingaanslagen en invorderingsmaatregelen te nemen nadat een gerechtelijke beslissing is genomen.

Betalingsdienstaanbieders: uitbreiding bewaartermijn CESOP-data

Het ontwerp introduceert een wijziging in de bewaartermijn van gegevens verstrekt door betalingsdienstaanbieders in het kader van de COSOP-wetgeving. Concreet houdt dit in dat de fiscus deze gegevens nu langer zal bewaren, namelijk tot 31 december van het vijfde jaar na het jaar van verstrekking. Deze bewaartermijn is in lijn met de termijn die geldt voor de CESOP-databank, een centraal elektronisch systeem voor betalingsinlichtingen.

Pro memorie: De invoering van de CESOP-databank heeft als doel btw-fraude bij grensoverschrijdende internetverkopen van goederen en diensten (e-commerce) op te sporen en te bestrijden. Betalingsdienstaanbieders zullen verplicht zijn om gedetailleerde registers bij te houden van grensoverschrijdende betalingen en informatie te verstrekken aan belastingadministraties met betrekking tot specifieke transacties. Deze informatie zal vervolgens worden verzameld via een XML-bestand en doorgegeven worden aan de CESOP-databank voor verdere analyse.

Verlaagd btw-tarief geneesmiddelen: bijkomende verduidelijking omschrijving van geneesmiddelen / medische hulpmiddelen

Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zijn momenteel onderhevig aan een btw-tarief van 6%. De huidige formulering in deze rubriek wordt als te algemeen beschouwd. Daarom wordt deze formulering vervangen door een nieuwe definitie waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

Daarnaast wordt er ook een onderscheid gemaakt tussen (homeopathische) geneesmiddelen enerzijds en bepaalde homeopathische geneesmiddelen en traditionele kruidengeneesmiddelen anderzijds. Voor deze laatste categorie geneesmiddelen is in ieder geval vereist dat ze geregistreerd zijn met behulp van een officieel document om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief.

Instellingen met sociaal oogmerk: nieuwe algemene criteria

De criteria en voorwaarden voor instellingen met sociaal oogmerk die leveringen van goederen of diensten verrichten met toepassing van het 6% btw-tarief worden herzien. Bepaalde instellingen met een sociaal doel, die zich bezighouden met het tewerkstellen van laag- of middelmatig geschoolde opgeleide werklozen, kunnen goederen of diensten leveren tegen het verlaagde btw-tarief van 6%.

Tot nu toe werd in de btw-wetgeving verwezen naar regionale regelgevingen waarin de criteria voor deze tewerkstelling meestal werden vastgelegd. In plaats van deze opsomming worden nu een algemene verwijzing naar de wetgeving van de deelstaten voorzien waaraan deze instellingen moeten voldoen, samen met een reeks voorwaarden waaraan ze moeten voldoen.

Verlaagd btw-tarief voor “werken in onroerende staat” aan zorginstellingen: “dagverblijf” is voortaan voldoende!

Renovatiewerken aan jeugdbeschermingstehuizen, opvangtehuizen voor daklozen, psychiatrische verzorgingstehuizen, enzovoort, komen in aanmerking voor het verlaagde btw-tarief van 6%, maar dit geldt alleen als ze "dag- en nachtverblijf" bieden. Dezelfde voorwaarde geldt voor het toepassen van het 6% tarief bij renovatiewerkzaamheden met betrekking tot instellingen voor gehandicapten en het 12% tarief bij werk in onroerende staat aan instellingen voor huisvesting in het kader van sociaal beleid. Deze voorwaarde van "dag- en nachtverblijf" wordt nu in al deze gevallen vervangen door de voorwaarde dat ze dag- en/of nachtverblijf aanbieden. 'Dagverblijf' is dus nu voldoende.

Het mag duidelijk dat het btw-landschap constant in beweging is. Indien u graag één van de wijzigingen en de impact ervan in meer detail had besproken, dan staan wij bij VAT Consult uiteraard klaar om u verder bij te staan.