Parlement keurt uitbreiding BTW-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen goed: wat verandert er?

Mar 18
Vanaf 1 januari 2025 zal de BTW-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen “cross border” kunnen worden toegepast (art. 56bis WBTW). Dit is het gevolg van een Europese richtlijn (EU-Richtlijn nr. 2020/285 van 18 februari 2020) waarvan de omzetting vorige week door de Kamer is goedgekeurd.

Met deze uitbreiding wordt een dubbele omzetdrempel ingevoerd. Ten eerste geldt nog steeds de “Belgische” omzetdrempel van 25.000 EUR (gelijk aan de huidige jaarlijkse drempel voor de vrijstellingsregeling). Ten tweede mag de totale jaaromzet binnen de EU niet meer bedragen dan 100.000 EUR (EU-omzetdrempel).

Het gevolg is dus dat Belgische ondernemingen de regeling kleine ondernemingen zullen kunnen toepassen in andere EU-landen, met inachtneming van zowel de nationale drempels als de EU-omzetdrempels. Omgekeerd zullen buitenlandse (EU) ondernemingen in België kunnen verkopen onder de vrijstelling kleine ondernemingen (als ze de voorwaarden respecteren).

Nieuwe formele verplichtingen zullen worden ingevoerd om de naleving van deze drempels te waarborgen.

Belgische vrijstellingsregeling

Ondernemingen met een jaaromzet van maximaal 25.000 EUR kunnen opteren voor de bijzondere vrijstellingsregeling. De ondernemingen die deze vrijstellingsregeling toepassen hoeven geen Belgische BTW aan te rekenen op hun uitgaande facturen en geen periodieke BTW-aangifte in te dienen. Ze moeten echter wel een jaarlijkse klantenlijst indienen wanneer ze handelingen verrichten met Belgische BTW-plichtige afnemers. Kleine ondernemingen kunnen de BTW over hun kosten niet recupereren.

Bepaalde ondernemingen en sectoren zijn uitgesloten van de vrijstelling. Dit is onder andere het geval voor BTW-eenheden, aannemers, ondernemingen die actief zijn in de horecasector, diegene die handelen in oude materialen/afval en activiteiten met betrekking tot het verhuren van gemeubelde logies.

Deze regeling is facultatief en heeft een Europese rechtsgrond. Voor de toepassing van deze vrijstellingsregeling stelt de Richtlijn voortaan dat de nationale drempel niet hoger mag zijn dan 85.000 EUR. Tijdens de besprekingen in de commissie werd gevraagd of de drempel verhoogd zou kunnen worden, bijvoorbeeld door indexatie. Echter, wegens budgettaire beperkingen houdt men vast aan een drempel van 25.000 EUR in België.

Uitbreiding van de regeling naar buitenlandse ondernemingen

Buitenlandse ondernemingen zijn vandaag uitgesloten van deze regeling, wat leidde tot discrepanties. Deze beperking, die een negatieve impact had op de concurrentie binnen de interne markt, wordt nu aangepakt door de regeling ook open te stellen voor in andere EU-landen gevestigde ondernemingen.

De vrijstellingsregeling wordt hierbij op twee fronten uitgebreid. Voortaan kunnen buitenlandse belastingplichtigen ook in België van deze regeling genieten, terwijl Belgische belastingplichtigen kunnen opteren voor deze vrijstelling in andere EU-landen. Daarvoor moeten kleine ondernemingen wel twee omzetdrempels in acht nemen: een algemene drempel voor de hele EU en een specifieke nationale drempel, afhankelijk van in welke lidstaat BTW de BTW verschuldigd is.

Dubbele omzetdrempel

De dubbele omzetdrempel is bedoeld om ervoor te zorgen dat alleen kleine ondernemingen de vrijstelling kunnen toepassen in een lidstaat waar ze niet zijn gevestigd. Dit voorkomt concurrentieverstoring en moet een eerlijker speelveld waarborgen.

Deze dubbele omzetdrempel is alleen van toepassing op buitenlandse ondernemingen die in België de vrijstelling willen gebruiken, of op Belgische ondernemingen die de vrijstellingsregeling in het buitenland wensen toe te passen.

Voor Belgische ondernemingen die binnen België van de vrijstelling gebruik willen maken, hoeft alleen rekening gehouden te worden met de Belgische omzetdrempel.

Voorafgaande kennisgeving

Wanneer de Belgische onderneming de vrijstellingsregeling in een ander EU-land wil toepassen, is het noodzakelijk vooraf een melding te doen via een speciaal daarvoor bestemd elektronisch adres. Deze voorafgaande melding geldt als een toepassingsvoorwaarde. In zulk geval ontvangt de onderneming een BTW-nummer met een "EX"-achtervoegsel (e.g. BE0123.456.789EX).

Een buitenlandse onderneming die in België van de vrijstellingsregeling gebruik wil maken, moet dit tevens eerst melden in haar eigen EU-lidstaat. Vervolgens krijgt zij een BTW-nummer toegekend met een 'EX'-achtervoegsel, zoals omschreven in artikel 284, lid 3 van de BTW-Richtlijn. Indien de onderneming voldoet aan alle gestelde voorwaarden, is het niet nodig een Belgisch BTW-nummer aan te vragen en hoeft zij geen periodieke BTW-aangiftes in België te doen.

Naleving (nieuwe) formaliteiten

Om de regeling in andere EU-landen toe te passen, moeten Belgische ondernemingen die ook in andere EU-landen actief zijn, per kalenderkwartaal hun Belgische omzet en de EU-omzet meedelen.

Dit omvat ook het rapporteren van “nihil” omzet als er geen omzet is gegenereerd in het betreffende kwartaal. Deze rapportering moet uiterlijk aan het einde van de maand na afloop van elk kwartaal ingediend worden. De details van deze procedure zullen worden vastgelegd in een Koninklijk Besluit. Bij overschrijding van de EU-omzetdrempel, moet de Belgische onderneming dit binnen 15 dagen melden aan de Administratie, met vermelding van het omzetbedrag dat tot dan toe is gerealiseerd.

Buitenlandse ondernemingen moeten vergelijkbare formaliteiten nakomen in hun vestigingsland, dat als zogenaamde “single point of contact” fungeert. Deze formaliteiten worden essentieel geacht om bij te houden in welke lidstaten de kleine onderneming de vrijstellingsregeling toepast en in hoeverre aan de voorwaarden inzake de omzetdrempels voldaan wordt.

Inwerkingtreding

De regeling zal op 1 januari 2025 in werking treden.

Deze bijdrage is verschenen op TaxWin (te raadplegen op taxwin .be).