Onterecht afgerekende btw is niet aftrekbaar en moet gecrediteerd worden. Maar wat als de leverancier is gaan vliegen?

Het hof bevestigt in het Humda arrest (zaak C 397/21) nogmaals dat wanneer de klant de onterecht afgerekende btw niet meer kan terugvorderen bij zijn leverancier, de fiscus verplicht is deze btw binnen een redelijke termijn terug te geven.  
De zaak ten gronde betreft Hongaarse btw afgerekend door BHA aan HUMDA, in het kader van een bouwproject in Milaan. HUMDA heeft deze btw aan BHA betaald en BHA heeft de btw aan de Hongaarse belastingdienst afgedragen.

De Hongaarse belastingdienst heeft naar aanleiding van een controle vastgesteld dat de transactie voor btw niet belastbaar was in Italië (locatie onroerend goed) en dus niet aan Hongaarse btw onderworpen had mogen worden.

HUMDA kon de onverschuldigde betaalde btw niet door middel van een civielrechtelijke procedure terugvorderen van BHA, omdat BHA inmiddels in liquidatie verkeerde en de kans op terugbetaling volgens de curator nagenoeg nihil was.

Om die reden heeft HUMDA een verzoek om teruggave van de btw ingediend bij de Hongaarse belastingdienst. De Hongaarse belastingdienst heeft het verzoek om teruggave echter afgewezen.

HUMDA gaat in beroep en voert bij de verwijzende Hongaarse rechter aan dat de afwijzing van haar verzoek om teruggave in strijd is met enkele fundamentele beginselen van EU recht (doeltreffendheidsbeginsel, het beginsel van fiscale neutraliteit en het non-discriminatiebeginsel).

Vragen

1. De verwijzende rechter wil ten eerste van het EU-Hof weten of de fundamentele beginselen van de btw-richtlijn zich verzetten tegen het niet terugbetalen van onverschuldigde betaalde btw aan de opsteller en de ontvanger van de factuur.

2. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, vraagt de rechter aan het Hof of de ontvanger van de factuur (HUMDA) zijn verzoek om teruggave van de onverschuldigde betaalde btw rechtstreeks moet kunnen richten aan de ficus in plaats van BHA (leverancier).

3. Tenslotte wil de verwijzende rechter van het Hof weten of de fiscus verplicht is om rente te betalen over de terug te betalen btw, en zo ja, over welke periode die rente moet worden betaald.


Kan de fiscus worden aangesproken voor het terugbetalen van btw?

Om de ten onrechte aangerekende btw te recupereren, moet de klant zich in eerste instantie richten tot zijn leverancier of dienstverrichter. Deze laatste moet de uitgereikte facturen corrigeren en de btw die hij initieel heeft afgedragen van de Schatkist recupereren en terugbetalen aan de afnemer. De nationale wetgeving dient hierbij te voorzien in een systeem van teruggave van btw aan de uitreiker van de factuur, indien deze te goeder trouw ten onrechte btw vermeldde op de facturen. Het is dus in eerste instantie aan de leverancier of dienstverrichter om via een verzoek om teruggaaf de initieel aangerekende btw te recupereren, en anderzijds aan de ontvanger om langs civielrechtelijke weg het onverschuldigd betaalde van die dienstverrichter terug te vorderen.

Indien de terugbetaling van de btw onmogelijk of uiterst moeilijk wordt, met name in geval van insolventie van de leverancier of dienstverrichter, moet de ontvanger zijn vordering rechtstreeks kunnen richten tot de belastingdienst. Dit volgt uit het arrest Reemtsma van het Hof van Justitie.

In deze casus was er geen sprake van misbruik of fraude, aangezien zowel de dienstverrichter als de dienstontvanger te goeder trouw waren. Wel voegt het hof eraan toe dat, indien er sprake is van een zekere nalatigheid, er sancties in de vorm van administratieve boetes kunnen worden opgelegd. Maar bij afwezigheid van fraude mogen deze sancties niet de vorm aannemen van een weigering van de teruggaaf van btw die onterecht is afgerekend.

Het Hof van Justitie EU besluit dan ook dat Hongarije in strijd met het EU-recht handelt door terugbetaling te weigeren van de door HUMDA ten onrechte betaalde BTW in een context waarbij de terugvordering van de BTW onmogelijk of uiterst moeilijk is omdat de dienstverrichter (BHA) in liquidatie verkeert.

Dient de fiscus terug te betalen met rente ?

Het Hof van Justitie heeft in haar eerdere rechtspraak reeds aangegeven dat lidstaten verplicht zijn om bij het onterecht “collecteren” van btw aan de belastingplichtige een rente te betalen. Tenminste als de belasting in strijd met het Unierecht is opgelegd. Deze rente moet dan een passende vergoeding vormen voor het verlies dat de ondernemer als gevolg van de onverschuldigde betaling heeft geleden.

De lidstaten zijn in beginsel vrij om te bepalen wat in dit verband een passende rente is. De nationale rechter dient aan de hand van het doeltreffendheidsbeginsel en het gelijkwaardigheidsbeginsel te toetsen of deze rentevergoeding passend is.
In deze zaak heeft de Hongaarse fiscus de btw terecht gevorderd op grond van artikel 203 van de EU Richtlijn. Volgens deze bepaling is de op een factuur vermelde btw verschuldigd, zelfs al is de onderliggende handeling niet aan btw onderworpen. Bijgevolg kan niet worden geoordeeld dat de btw in casu onterecht „in strijd met het Unierecht” is geïnd.

Wel is er een verplichting om te voorzien in een mogelijkheid tot teruggaaf van de btw die bij vergissing in rekening is gebracht. Een dergelijke teruggaaf van een btw-vordering kan naar haar aard worden vergeleken met een „btw-overschot”. Volgens het Hof moet op grond van artikel 183 van de btw-richtlijn, samen met het neutraliteitsbeginsel, rente worden betaald over een teruggaaf van een overschot aan btw, wanneer deze teruggaaf niet binnen een redelijke termijn plaatsvindt. Het is aan de verwijzende rechter om alles te doen wat binnen zijn bevoegdheid ligt om de volle werking van deze bepalingen te verzekeren door het nationale recht uit te leggen in overeenstemming met het Unierecht. Het Hof besluit dat de Hongaarse Belastingdienst ook rente moet? betalen over de terug te betalen BTW, wanneer de teruggaaf niet binnen een redelijke termijn wordt verricht.

Conclusies

Het arrest is goed nieuws voor ondernemingen die geconfronteerd worden met onterecht aangerekende btw. Deze btw kan in principe niet door de afnemer in aftrek worden gebracht, maar moet teruggevraagd worden van de leverancier.
Wanneer de klant deze btw echter niet meer kan terugvorderen bij zijn leverancier, moet deze btw door de fiscus, binnen een redelijke termijn volgend op zijn verzoek, worden terugbetaald.

Het arrest is in feite niets nieuws onder zon. Het is een bevestiging van de Reemsta doctrine. Er moet wel een belangrijke aantekening gemaakt worden. De casus betreft btw die aan de schatkist werd afgedragen. De vraag die ons bezighoudt is: wat met leveranciers die de btw niet afgedragen hebben? De fiscus zal in dit geval het risico proberen door te schuiven naar de klant voor de fout die hij gemaakt heeft bij het “onterecht” betalen van deze btw aan de leverancier. Of dit zo maar kan, is een ander paar mouwen….