Nieuwe circulaire bevestigt vereiste van "verlegging" bij facturatievermelding voor toepassing van vereenvoudigd driehoeksverkeer

Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs in de zaak C-247/21 Luxury Trust Automobil GmbH geoordeeld dat een expliciete vermelding van "verlegging" essentieel is voor de toepassing van de vereenvoudigde procedure voor driehoeksverkeer.

Tevens heeft het Hof geoordeeld dat factuurcorrecties niet met terugwerkende kracht kunnen worden aangebracht. Als gevolg hiervan heeft de administratie een bijgewerkte circulaire gepubliceerd waarin deze principes worden bevestigd (Circulaire 2023/C/51).

 Achtergrond

Vereenvoudigd driehoeksverkeer vormt een uitzondering op de normale btw-regels voor grensoverschrijdende (intracommunautaire) leveringen.

Normaal gesproken moet een verkoper een vrijgestelde levering aangeven in de lidstaat van vertrek, terwijl de afnemer een belastbare verwerving moet rapporteren in de lidstaat van aankomst. Bij vereenvoudigd driehoeksverkeer zijn er echter drie partijen (A, B en C) betrokken in een ketenverkoop, waarbij goederen rechtstreeks worden verzonden van lidstaat 1 (partij A) naar lidstaat 3 (partij C).

Deze vereenvoudiging stelt partij B in staat om de verwerving af te handelen onder het eigen btw-nummer in lidstaat 2 en de btw-heffing voor de levering in lidstaat 3 over te laten aan partij C.

Voorwaarden driehoeksverkeer:
De EU-btw-wetgeving (gecombineerde artikelen 141 en 197 van de Btw-richtlijn 2006/112/EG) legt enkele voorwaarden op voor het gebruik van deze vereenvoudiging:
• Partij B is niet gevestigd in lidstaat 3, maar is btw-plichtig in een andere EU-lidstaat (lidstaat 2).
• Partij B verwerft de goederen in lidstaat 1 met het oog op een levering in lidstaat 3.
• De goederen worden rechtstreeks vervoerd van een andere EU-lidstaat dan waar partij B btw-plichtig is, naar partij C in lidstaat 3.
• Partij C is btw-plichtig in lidstaat 3.
• Partijen A, B en C zijn verschillende personen (geen filialen of btw-registraties van dezelfde rechtspersoon).
• Partij C is aangewezen als de persoon die verantwoordelijk is voor de btw-afdracht voor de levering van partij B.

Zaak C-247/21 Luxury Trust Automobil GmbH

In het Luxury Trust-arrest oordeelde het Europese Hof van Justitie dat een factuur expliciet moet verwijzen naar de "verleggingsregeling" als voorwaarde voor de toepassing van de vereenvoudigde procedure van driehoeksverkeer. Daarnaast bepaalde het Hof dat factuurcorrecties niet met terugwerkende kracht mogen worden doorgevoerd.
Opvallend is dat het Europese Hof vond dat de vermelding "btw-vrijgestelde intracommunautaire driehoekstransactie" op de facturen van Luxury Trust Automobil GmbH onvoldoende was voor de toepassing van de vereenvoudiging.

Als de vermelding "verlegging" ontbreekt, kan de vereenvoudigde regeling voor driehoeksverkeer bijgevolg niet worden toegepast. Dit betekent dat partij B zich moet registreren in het EU-land van bestemming om een intracommunautaire verwerving en de daaropvolgende binnenlandse levering aan te geven. Als partij B dit niet doet, is hij nog steeds verplicht om (niet-aftrekbare) btw aan te geven in zijn eigen land. Dit laatste heeft te maken met de zogenaamde vangnetbepaling (artikel 41 van de EU-btw-richtlijn).

Volgens de vangnetbepaling is de btw over een intracommunautaire verwerving verschuldigd in de lidstaat waarin het btw-nummer wordt gebruikt, tenzij de afnemer kan aantonen dat de btw over deze verwerving volgens de normale regels is geheven. Btw die volgens de vangnetbepaling wordt geheven, is niet aftrekbaar op basis van gevestigde Europese rechtspraak (HvJ 22 april 2010, nrs. C-536/08 en C-539/08, X en fiscale eenheid Facet BV / Facet Trading BV).

Administratieve reactie

Als gevolg van deze rechtspraak heeft de Belgische administratie haar eerdere aanschrijving over intracommunautaire handelingen (circulaire 2020/C/50) bijgewerkt en aangevuld met deze principes.
De recent gepubliceerde circulaire (Circulaire 2023/C/51) is een reactie op voormelde Europese rechtspraak en scherpt bijgevolg de regels aan voor belastingplichtigen die betrokken zijn bij driehoeksverkeer.

Naast de bevestiging van de vereiste van "verlegging" en het verbod op retroactieve factuurcorrecties, bevat de bijgewerkte circulaire ook voornamelijk enkele technische aanpassingen, zoals het wijzigen van verwijzingen naar specifieke wetgeving en het aanpassen van voorbeelden en formuleringen.

Conclusie

De bijgewerkte circulaire benadrukt het belang van een duidelijke vermelding van "verlegging" op facturen en het correct naleven van factuurvereisten voor de toepassing van het vereenvoudigd driehoeksverkeer. Belastingplichtigen die betrokken zijn bij dergelijke transacties dienen zorg te dragen dat hun facturen aan deze eisen voldoen om om onnodige problemen of geschillen te voorkomen.