Artikel 199bis van de Btw-richtlijn biedt lidstaten de mogelijkheid om een verlegging van heffing in te voeren voor bepaalde ‘fraudegevoelige’ leveringen van goederen en dienstprestaties. Bij toepassing van een dergelijke verlegging mag de leverancier geen btw aanrekenen, maar moet de afnemer zelf de btw voldoen via zijn btw-aangifte.
Momenteel wordt er in Luxemburg al een verlegging van heffing toegepast op sommige van dergelijke fraudegevoelige transacties, waaronder de overdracht van emissierechten, gas en elektriciteit.
Deze maatregel zal worden uitgebreid naar leveringen van mobiele telefoons, tabletcomputers, laptops, spelconsoles en geïntegreerde schakelingen (zoals chips en microchips). Ook de leveringen van ruwe of halfafgewerkte metalen worden beoogd.
Net zoals een aantal andere landen die een gelijkaardige verlegging kennen heeft Luxemburg ervoor gekozen om de toepassing van de verleggingsregeling te koppelen aan een drempelbedrag. Concreet blijft de verkoper verantwoordelijk voor de btw-afdracht als het factuurbedrag, exclusief btw, niet meer bedraagt dan EUR 10.000, zonder rekening te houden met latere prijsverminderingen. De implementatie van de verleggingsregeling in de systemen wordt hierdoor enigszins complexer.
Het gaat om een wetsontwerp dat nog moet worden goedgekeurd. In ieder geval wordt de einddatum (voorlopig) voorzien op 31 december 2026. Artikel 199bis van de Btw-richtlijn bevat immers dezelfde einddatum.